• 1 jong konijn van ongeveer 1,4 kg;
  • 2 grote wortels;
  • zout en peper;
  • 2 eetlepels fijne mosterd;
  • 150 g boter;
  • 4 dl droge appelwijn (bv. jonagoldner);
  • 1 kruidenbouquet, bestaande uit: 4 takjes peterselie, 2 takjes bladselderij, 1 takje verse tijm en 1 klein laurierblad);
  • 1 teentje knoflook;
  • 25 g bloem;
  • 3 eetlepels room;
  • 1 eetlepel fijngesneden bieslook.

Verdeel het konijn in 8 stukken.
Dep de stukken droog met keukenpapier en wrijf ze in met een mengsel van zout, peper, fijngewreven tijm en 1 eetlepel mosterd.
Laat de stukken tenminste 10-15 minuten liggen.
Verhit 120 gram boter. Wacht tot het schuim op de boter begint weg te trekken en bak de stukken konijn hierin aan alle kanten licht¬bruin.
Neem de stukken hierna uit de pan en verwijder de bakboter.
Blus de pan met de wijn en roer alle aanzetsels van de bodem van de pan goed los en laat even opkoken.
Leg de stukken konijn terug in de pan en voeg de in stukken gesneden wortels en het kruidenbouquet toe.
Pel de knoflook,snij in plakjes en voeg toe.
Leg het deksel op de pan en laat alles, op een vrij laag afgestelde warmtebron, gedurende 25-30 minuten zachtjes stoven.
Maak intussen een blonde roux door de rest van de boter in een pannetje te smelten en de bloem door een zeefje erover te strooien.
Blijf daarna roeren tot een egale massa is verkre¬gen.
Schenk het gezeefde stoofvocht uit de pan langzaam, onder voortdurend roeren, bij de roux.
Blijf zolang roeren tot een licht gebonden saus is verkre¬gen
(men kan eventueel ook instantroux uit een doosje gebruiken).
Roer er de slagroom en 1 eetlepel mos¬terd door.
Laat de saus hierna nog even doorkoken en voeg eventueel naar smaak nog wat zout en peper toe.
Leg de stukken konijn op een voorverwarmde schaal.
Schenk de saus erover en bestrooi alles met wat bieslook.
Serveer met pasta, aardappelkroketjes of een ander aardappelgerecht en eventueel licht gebakken reepjes groene kool.
Laat het je smaken!